Gerard de Goede
Herinneringen aan het Klein Seminarie
Mijn herinneringen aan de tijd op het
Klein Seminarie beginnen in september 1954 en eindigen in juli 1961.
Het begon al direct met een paar weken
heimwee. Na iedere vakantie weer, zij het dat de duur ervan afnam
tot ik na vier jaar er geen last meer van had. Ook had iemand
opgemerkt dat ik er toch wel erg mager uitzag. Daarom moest ik een
paar weken lang met nog een paar anderen in de morgenpauze een extra
beker melk komen drinken in de refter. Ik ben overigens nog steeds
aan de magere kant.
In het 1e trimester (september tot 23
december) mocht je maar 1 keer bezoek van je ouders ontvangen.
Daarna werd je geacht de bezoekjes tot 2 à 3 keer per trimester te
beperken.
De laatste vier weken van het eerste
trimester heb ik in afzondering op de ziekenzaal doorgebracht met
roodvonk. Wegens het besmettingsgevaar mocht ik met niemand in
contact komen. Zelfs mijn studieboeken zijn toen nog ontsmet.
Op dinsdag en donderdag had je 's
middags vrij van 13.30 - 16.15 uur. Klas 1 en 2 werden dan vermaakt:
onder begeleiding van een ouderejaars wandelen; ook kon je je
aansluiten bij een van de verkennersgroepen. De Sint Joris groep had
zijn troeplokaal boven de oude gymzaal. De andere groepen hadden hun
stek in het gebouw achter het voetbalveld. Ook was er de
boekbinderij gevestigd.
In mei 1960 is een brand in een van die
lokalen nog geblust met behulp van eigen mensen en materiaal. De
brandslangen hadden hun beste tijd al achter de rug en bleken nogal
lek. Wel is toen voorkomen dat het hele gebouw is afgebrand.
In 1958 werd er een wandelgroep
opgericht onder leiding van dhr. Cools (sportleraar) en dhr. Aalders
(leraar latijn). In het voorjaar begonnen de trainingen om
uiteindelijk in Nijmegen de Vierdaagse te kunnen meelopen. Vast
onderdeel van de voorbereiding was ook de Kaloramatocht in Nijmegen.
Tijdens de Vierdaagse logeerden wij in het Canisiuscollege.
Vanaf het begin heb ik pianoles gevolgd
bij Ton Ponten. Na een jaar kwam daar nog orgelles bij. In het
vierde jaar begon ik als assistent van de organist. Van de collega
organisten herinner ik me Antoon Vernooy, Wim Pol en Theo Bruens.Toen de dependance Caesarea in gebruik
werd genomen moest iedere zon- en feestdag een van de organisten
erheen fietsen om de hoogmis te begeleiden. Daarvoor moest je dan
wel eerder je bed uit dan de gebruikelijke tijd (06.45 uur). Ik
herinner me dat er in een barre winter zoveel sneeuw was gevallen
dat er met de fiets nauwelijks door te komen was. Ik arriveerde dan
ook pas toen de kerkdienst net voorbij was.
Voor zangers en organisten was een van
de hoogtepunten van het jaar de viering van het Ceciliafeest op
22 november. Terwijl de anderen moesten studeren kregen wij een film
in de aula voorgeschoteld en daarna een feestelijk diner.
De eerste twee jaar dat ik er was werd
het studiejaar afgesloten met een bijeenkomst in de aula. Eén van de
onderdelen daarbij was dat van iedere klas (of studiejaar?) de beste
leerling in een studievak naar voren werd geroepen om een boek in
ontvangst te nemen. In onze klas was het steeds dezelfde
leerling. Hij ging met een stapel boeken naar huis. Je kon zien dat
hij zich er ongemakkelijk bij voelde. Na twee jaar kwam deze
gewoonte te vervallen.
Bij priesterjubilea werden er in de aula
ondermeer twee toespraken gehouden: één in het Nederlands door een
leerling uit de sexta en één in het latijn door iemand uit de
rhetorica. Bij die in het latijn werd door leden van de Soos soms
uitbundig gelachen. Wij, in de lagere klassen, dachten dat wij later
ook zo goed het latijn zouden kunnen verstaan en spreken. Tot je
zelf in de Soos belandde en zag dat de toespraak er ter inzage lag
met de passages aangestreept waar gelachen of instemmend gebromd
moest worden.
In 1961 werd een nieuwe gymzaal gebouwd.
Ik herinner me dat tijdens de bouw met enig ceremonieel ergens in
het gebouw een cilinder is ingemetseld met als inhoud enkele (mij
onbekende) voorwerpen en een tekst. Hierin was door president
Ramselaar en enkele anderen het tijdsbeeld geschetst en een visie
over een aantal onderwerpen in de toekomst. Ik herinner mij niet dat
er iets gezegd is over de datum waarop deze cilinder zal worden
geopend.
Met het bovenstaande heb ik zo maar wat
herinneringen bovengehaald. Bij het lezen van de verhalen van
collega-studenten herken ik weer vele situaties en gebeurtenissen.
Na mijn eindexamen heb ik de opleiding
tot priester beëindigd.
Vervolgens: militaire dienst, studie
scheikunde in Utrecht, getrouwd, 2 kinderen (een overleden),
wetenschappelijk werk universiteit Groningen, studie farmacie in
Groningen, apotheker in Tegelen, apotheker bij de farmaceutische
groothandel in 's-Hertogenbosch, thans met pensioen.
's-Hertogenbosch, 24 september 2010
Gerard de Goede
Terug
naar index verhalen
|