Sacristie
De grote Sacristie die bij de kapel hoort bevindt zich rechts van het podium .
Daarnaast waren er 2 zogeheten bij-sacristieën: de ene bevindt zich links van
het podium en die fungeerde als opslagruimte voor alle spullen die men niet
dagelijks nodig had : toortsen , processievaandels, extra zetels en ornamenten
voor bv een pontificale viering (met de bisschop als voorganger). Opzij van de
eigenlijke grote Sacristie is de veel belangrijker bij-sacristie die dagelijks
in gebruik was voor de misdienaars ( nu pantry). Hier hingen de zwarte toogjes
en witte superplies waarmee een misdienaar zich bekleedde . Het was vooral de
wachtruimte waar de misdienaars wachtten tot ze gewenkt werden door de koster om
aan te treden.
De Sacristie wordt vooral bepaald door indrukwekkend grote houten kasten
met diepe en brede lades. De kasten hadden een dubbele functie: in de laden
werd alle linnen bewaard dat gebruikt werd als altaarkleed (altaardwalen
genoemd), maar ook alle linnengoed dat priesters gebruiken als onderdeel van hun
liturgisch gewaad (witte albe, schouderdoek enz), en alle kleurige stola’s die
ze droegen. Verder alle toebehoren van de kelk zoals die klaar is om te
gebruiken in de liturgie (mét kelkdoekje, palla boven op de kelk , corporale
eronder). Daarnaast werden deze legkasten gebruikt om daar bovenop elke dag de
liturgische gewaden klaar te leggen in een preciese ordening, gebaseerd op de
volgorde waarin een priester zich achtereenvolgens - al biddend en prevelend(!)-
bekleedt. Deze legkasten bieden het oppervlak om daar voor plusminus 12
priesters tegelijk naast elkaar hun witte gewaden uit te spreiden. Daar bovenop
bevindt zich een reeks kleine kastjes. Achter elk van de kleine deurtjes
werd het linnengoed bewaard dat op dat moment in gebruik was en dat de
persoonlijke geur en zweet van een priester bevatte (kelkdoekje om mond mee te
vegen, schouderdoek tegen zweet vanuit nek en hals). Zoals je een servetring
hebt met iemands naam erop, werd dit ‘lijfeigen linnengoed’ mét naamplaatje van
de betreffende priester in zo’n kastje een week lang bewaard voor dagelijks
gebruik totdat het daarna in de was ging.
Verder staan er in de sacristie twee grote hoge houten hangkasten. Daarin hingen
op speciaal grote kapstokken alle paramenten d.w.z. kazuivels , koormantels, ja
alle liturgische bovengewaden die werden gedragen. Deze gewaden hebben een
basiskleur, geschikt voor een bepaalde feestdag (wit op Pasen, paars op
Aswoensdag of op Allerzielen) of voor een bepaalde periode van het kerkelijk
jaar (groen in de tijd na Pinksteren, paars in de Adventstijd vóór Kerstmis).
Daarnaast zijn ze voorzien van stichtelijk borduurwerk met
passende afbeeldingen en symbolen. Kosters kozen uit de kast een passend gewaad
dat ze de priester aanreikten. De president van het seminarie had daarnaast ook
‘eigen’ gewaden – gekocht en/of cadeau gekregen – en bestemd om te gebruiken aan
het Hoogaltaar.
Er is een heuse kluis in de sacristie. Die werd dagelijks benut om de kelken op
te bergen die priester gebruikten bij de Mis. Meestal hadden ze zo’n kelk cadeau
gekregen van hun ouders of de parochie van hun ouders bij gelegenheid van de
priesterwijding. Maar het seminarie had ook zelf een aantal kelken die inwonende
priesters - of paters die te gast waren in het seminarie - konden gebruiken voor
de Mis. Het was een kluis zonder geld…
Er is een kleine werkruimte vlakbij de deur naar de zijaltaren. Daar werden –
voor elke mis opnieuw - de flesjes gevuld (ampullen genaamd) die een misdienaar
bij de mis moest aandragen: 1 met water en 1 met wijn. Daar is ook het
zogenaamde ‘heilige putje’ : een afvoerkanaal dat gebruikt werd door de
koster voor de restjes van miswijn of wijwater ná gebruik in de liturgie.
In de deur van de sacristie naar de kapel zit een klein luikje. De koster
spiedde door dit luikje om precies op tijd de deur te openen voor de kleine
processie waarin priester en misdienaars richting sacristie togen als de Mis
voorbij was. Ook kon hij daarmee zicht houden op het Hoogaltaar als tussentijds
dingen moesten worden aangevuld of gebracht.
André Zandbelt
Terug
naar index verhalen
|