Het Klein Seminarie van het Aartbisdom

Het Klein Seminarie aan de Arnhemseweg 348 te Apeldoorn is in opdracht van het Aartsbisdom te Utrecht gebouwd in 1932 tot 1935.


Architect
 J.M. Van Hardeveld,(rechts) naast zijn auto, met Zusterhuis op achtergrond,1934

De Architect was J.M van Hardeveld en gebouwd door 100-150 arbeiders van de aannemer Gebr.Struyken uit Utrecht voor de prijs van f.1.700.000,-

Er was ruimte voor 350 tot 400 leerlingen en 24 inwonende leraren.
Er waren 15 klaslokalen en 4 studie en recreatiezalen ingericht.
De leerlingen konden spelen op de cour en op een speelplaats deels overdekt en er waren voetbalvelden.
De aula werd gebruikt voor het voordragen,toneelspelen en musiceren.
De imposante kapel werd gebruikt voor de kerkelijke plechtigheden.
 De hoogte van de kapeltoren bedraagt 58 meter.
Terreingroote is 16 ha.

De KAPEL van het type PSEUDOBASILIEK met aan een zijde uitgebouwde biechtkapellen onder een lessenaarsdak, ligt in het verlengde van de westvleugel haaks op de noordvleugel met het koor gericht naar het noorden. De kapel bestaat uit een hoog gesloten bakstenen toren (58m hoog) waarachter het schip, twee zijaltaren, absis, kooromgang en zeven straalkapellen met aan de oostelijke zijde van het koor de sacristie.

Het spitse tentdak van de toren en het schilddak van het koor is gedekt met leien in maasdekking. Onder het tentdak van de toren bevindt zich respectievelijk het waterreservoir en de galmgaten waardoor de dubbele functie van klokken- en watertoren ontstaat. Aan de binnenzijde van de toren op de begane grond zijn de bakstenen pilaren rood geglazuurd evenals de lambrizering. Op de eerste verdieping is het uitspringende balkon, bestemd voor het zangkoor.

De pseudobasiliek bestaat uit een middenbeuk en twee zijbeuken onder een zadeldak gedekt met gesmoorde opnieuw verbeterde Hollandse pannen. De hoge smalle zijbeuken met stompe spitsboogvensters in glas-in-lood met zandstenen vorktraceringen eindigen in dwarse spitse tongewelven. Vanuit de zijbeuken heeft men toegang tot de biechtkamers, twee zijaltaren en de middenbeuk. Op de scheiding van de zij- en middenbeuk staan vierkante mat blauw geglazuurde bakstenen pilaren met gebeeldhouwde kapitelen. Het relief geeft voorstellingen weer uit het leven van Jezus vervaardigd door Wim Nijs in Euville. De middenbeuk is te verdelen in vijf traveeën met op de scheiding een platte gordelboog aan de binnenzijde en een steunbeer aan de buitenzijde. De platte gordelbogen aan de binnenzijde onderbreken het spits gefacetteerd tongewelf van het schip.

Het koor bestaat uit drie smalle traveeën en een veelzijdige absis met kooromgang waar zeven vijfhoekige straalkapellen op uitkomen. De absis heeft acht gewelfribben die uitstralen vanuit een punt. Boven de kooromgang en straalkapellen bevinden zich graatgewelven. In de dertien gedrukte spitsboogvensters in het koor zijn de twaalf apostelfiguren en het christusfiguur afgebeeld in de glas-in-loodramen vervaardigd door Willem Wiegmans. De figuren zijn tot in hun details geheel uit kleine scherven opgebouwd met uitzondering van de grote hoofden, handen en voeten in grisaille. Aan de buitenzijde zijn de vensters van elkaar gescheiden door een steunbeer met luchtboog. In de straalkapellen en biechtkamers bevinden zich kleine gedrukte spitsboogvensters. Speklagen aan de buitenzijde van de straalkapellen.

Oostelijk van het koor ligt de SACRISTIE met rechthoekige plattegrond, bestaande uit een kelderverdieping en begane grond. Het interieur van de sacristie is volledig bewaard gebleven waaronder voornamelijk meubilair en sierruitjes vervaardigd door WILLEM MENGELBERG.

HOOFDGEBOUW van het SEMINARIE, gelegen ten westen van de Arnhemseweg te Apeldoorn. Het gebouw maakt deel uit van een complex, in de periode 1933-1935 gebouwd naar ontwerp van de architect J.M. van Hardeveld, met invloeden van de Delftse School en het Nieuwe Bouwen, waarbij hij stalen vensters en een betonnen constructie toepast in combinatie met bakstenen gevels en flauw hellende zadeldaken gedekt met pannen

Het vrijstaande onderwijs- en internaatgebouw voor de huisvesting van leraren, studenten, zusters en mannelijk lekenpersoneel is samengesteld uit een VOORGEBOUW (oostvleugel), achterliggende H-PLATTEGROND (noord-, zuid- en westvleugel), een WASKEUKEN (met huis voor mannelijk dienstpersoneel) en een ZUSTERHUIS. De waskeuken en het zusterhuis staan haaks op de noordvleugel.

De rode bakstenen gevels met trasraam en rollaag zijn alle opgetrokken in Noors verband. In de muuropeningen met een gele kunststenen (terra-cotta) kantelaaf bevinden zich overwegend rechthoekige, stalen vensters met geometrische roedenverdeling met uitzondering van de houten vensters van het zusterhuis. Het exterieur van het hoofdobject is authentiek met uitzondering van enkele kunststof kozijnen en een toegevoegde rij stalen vensters op de zolderverdieping van de H-vormige plattegrond. Deze vensters zijn geplaatst als gevolg van het aanbrengen van een tussenvloer in de tien meter hoge zolderverdieping waarbij de betonnen chambretten van de studenten zijn verwijderd. De H-plattegrond bestaat sindsdien uit vier bouwlagen in plaats van drie. De aula in de noordvleugel van de H-plattegrond bestaat sindsdien uit drie bouwlagen in plaats van twee. Alleen de noordvleugel heeft een kelderverdieping. Oorspronkelijk waren de verdiepingen van de H-plattegrond van onder naar boven respectievelijk circa vijf, zes en tien meter hoog. Op de begane grond en de eerste verdieping zijn in de jaren zeventig verlaagde plafonds aangebracht vanwege de hoge stookkosten. Het interieur van het hoofdobject is in de publieke ruimten verrijkt met glas-in-loodramen, geglazuurde baksteen en betegelde lambrizering.

Glas-in-loodramen bevinden zich in de openbare ruimten, zoals hal, trappenhuizen en in de bovenlichten van de ingangspartijen. Groen geglazuurde baksteen is gebruikt voor de pilaren en lambrizering in de linkergang van het voorgebouw toegankelijk voor het bezoek van familieleden van studenten. Voor de lambrizering in de (processie)gang in het studentengedeelte (H-plattegrond) is gebruik gemaakt van geglazuurde tegels, in het openbare voorgebouw bestaat de lambrizering uit zandkleurige tegels.

Het VOORGEBOUW (oostvleugel) ligt parallel aan de Arnhemseweg op honderd meter afstand van de toegang tot de tuin. De oostvleugel bestaat uit drie bouwlagen met daarboven een flauw hellend zadeldak, gedekt met gesmoorde opnieuw verbeterde Hollandse pannen. De lichtopeningen zijn horizontaal en verticaal regelmatig verdeeld over de gevel bestaande uit circa veertig vensterassen. Op de begane grond bevinden zich hoge smalle vensters bestaande uit een stolpvenster waarboven een vast achtruits raam met een dubbele middenroede. Een cordonlijst scheidt de begane grond van de tweede en derde bouwlaag. Op de eerste en tweede verdieping bevinden zich rechthoekige, staande vensters met stalen roedeverdeling. Deze vensters bestaan uit een stolpvenster met bovenlicht. Het stolpvenster heeft links en rechts van het midden een extra verticale roede. Het vijfruits bovenlicht met dubbele horizontale roede, heeft aan de buitenzijden een valraam.

De regelmaat in de gevel wordt onderbroken door een hoger en een lager gedeelte uiterst links in de gevel, met aan de achterzijde een overdekte wandelgang, die een zijde van het voormalige speelveld begrensde. In het lager gedeelte, bestaande uit een bouwlaag, bevond zich de voormalige muziekkamer. Het hoger gedeelte is vijf vensterassen breed en bestaat uit drie bouwlagen en een zolderverdieping. In de rechter vensteras bevindt zich een uitspringend bouwdeel dat aanvangt op de eerste verdieping en eindigt in een Vlaamse gevel met zadeldak. De uitbouw uiterst rechts in de gevel is drie vensterassen breed en twee bouwlagen hoog met op de derde bouwlaag een balkon. Achter de uitbouw bevindt zich de voormalige refter voor de leraren. Bijna centraal bevindt zich de benadrukte ingangspartij met links op de begane grond acht voormalige loggia's en rechts een driezijdige erker. Achter de loggia's bevinden zich de vertrekken voor de bezoeken van de familieleden van de studenten. De rondbogen van de voormalige loggia's hebben een zandstenen aanzet waarin kunststof kozijnen in de rooilijn zijn geplaatst. Rechts van de ingang bevinden zich op de begane grond de vertrekken van de voormalige president van het seminarie, te herkennen aan de zandstenen driezijdige erker met een terugliggende balkondeur op de eerste verdieping. Op de eerste en tweede verdieping bevonden zich de studeer- en slaapvertrekken van de leraren.

De ingangspartij is benadrukt door het gebruik van Maulbronner zandsteen met in het zadeldak twee kleine dakvensters en een angelustoren gedekt met leien in maasdekking. Op de begane grond bevindt zich links en rechts van de teruggelegen, gewijzigde hoofdingang met authentiek glas-in-lood bovenlicht, een bakstenen pilaster met zandstenen speklagen. De pilasters ondersteunen een balkon met een gesloten zandstenen borstwering. Op de eerste verdieping bevindt zich aan weerszijden van de terug gelegen dubbele deur met bovenlicht en zijramen een gestileerde zandstenen pijler met kapiteel. De drie gekoppelde vensters in de derde bouwlaag zijn gevat in een rechthoekig zandstenen vlak. Onder deze vensters prijkte voorheen het wapen van het aartsbisdom Utrecht gebeeldhouwd door Auguste Falise met aan weerszijden van het wapen Sint Aloysius en Sint Borromeus gebeeldhouwd door Wim Harzing. Op de begane grond, links van de ingang, bevindt zich de eerste steen gemetseld door Joannes Jansen, aartsbisschop van Utrecht, 8 juni 1933.

De H-PLATTEGROND bestaat uit een noord- en zuidvleugel halverwege met elkaar verbonden door een westvleugel. De gevels van de H-plattegrond eindigen in een mezzanino met daarboven een zadeldak met glazen noklantaarn. Het zadeldak is gedekt met gesmoorde opnieuw verbeterde Hollandse pannen. De H-plattegrond was het studentengedeelte. Op de begane grond bevonden zich de studie, feest- en recreatiezalen met op de eerste verdieping de leslokalen en op de tweede verdieping de slaapvertrekken.

De H-plattegrond omsluit samen met de oostvleugel een BINNENPLAATS van 35 x 50m.

In de noordgevel van de binnenplaats bevinden zich op de begane grond hoge smalle vensters met achtruits ramen met links en rechts een dubbele roede. Achter deze vensters ligt de (processie)gang. De drie meter diepe dwerggalerij op de eerste verdieping bestaat uit rondbogen met een rollaag en een zandstenen aanzet. De bogen rusten op vierkante bakstenen pilaren met een zandstenen basement. Boven de galerij bevinden zich open terrassen grenzend aan de slaapzalen met daarboven de mezzanino onder het zadeldak met noklantaarn.

De begane grond van de oostgevel van de binnenplaats kent eenzelfde indeling onderbroken door een centrale dubbele stalen deur met kunststenen omlijsting. Voor de deur ligt een steektrap bestaande uit vijf granieten treden. Op de eerste verdieping bevinden zich rechthoekige, staande vensters bestaande uit een stolpraam met verdeling 2x2 met drie centrale middenroeden en een vierruits bovenlicht met twee centrale roeden. Op de tweede verdieping bevinden zich halfronde vensters met verlaagd middendeel en geometrische roedeverdeling.

De zuidgevel is het spiegelbeeld van de noordgevel van de binnenplaats.

Op de begane grond van de westgevel van de binnenplaats bevinden zich hogere rechthoekige, staande vensters. Deze vensters bestaan uit een boven (2/3)- en ondergedeelte (1/3) van elkaar gescheiden door een zandstenen dorpel. Het stolpvenster met drie gebundelde verticale middenroeden onder de dorpel bevindt zich ter hoogte van een horizontale gele bakstenen band. Het achtruits raam met drie gebundelde middenroeden boven de dorpel bestaat uit een vast onderstuk waarboven twee tuimelramen. Het venstergedeelte boven de zandstenen dorpel op de begane grond herhaalt zich op de eerste verdieping. Op de tweede verdieping bevindt zich de rij toegevoegde vensters identiek aan het vensterdeel onder de zandstenen dorpel op de begane grond. Centraal bevindt zich een gewijzigde deur. De indeling van de zuidgevel van de ZUIDVLEUGEL is identiek aan de oostzijde van de binnenplaats met uitzondering van de ingangspartijen benadrukt door het gebruik van geglazuurde baksteen. De centrale ingangspartij bestaat uit een gewijzigde deur met glas-in-lood bovenlicht met links en rechts een houten dubbele deur. Op de eerste verdieping bevindt zich een driekantige erker waarboven een balkon. De indeling van de westgevel van de WESTVLEUGEL is bijna identiek aan de noordgevel van de binnenplaats. Op de open terrassen bevindt zich de voormalige badinrichting van het seminarie.

De aula in de NOORDVLEUGEL is oorspronkelijk opgebouwd uit twee bouwlagen en bestaat momenteel uit drie bouwlagen. De zuidgevel van de noordvleugel kenmerkt zich door zes gecentreerde glas-in-loodramen met verdeling 7x3 met dubbele verticale roeden op de begane grond. Boven de glas-in-loodramen bevindt zich een dichtgezette galerij bestaande uit zes segmentbogen met onder iedere boog een toegevoegd stolpraam. Boven de dichte galerij ontbreekt de mezzanino. Links en rechts van de segmentbogen galerij vervolgen de stolpvensters zich in hetzelfde ritme. Onder de glas-in-loodramen bevindt zich een uitbouw ten behoeve van zijn functie als aula. De noordgevel van aula is identiek aan de zuidgevel met uitzondering van de segmentbogengalerij.

Aan de noordzijde staat haaks op de noordvleugel de WASKEUKEN met aansluitend een HUIS voor het mannelijk DIENSTPERSONEEL. De vensterindeling van de noordgevel grenzend aan de binnenplaats tussen waskeuken en kapel is identiek aan de oostgevel van de binnenplaats met uitzondering van de vensters in de tweede bouwlaag. In de tweede bouwlaag bevinden zich rechthoekige vensters met verdeling 5x2 met drie gebundelde middenroeden. De waskeuken bestaat uit een bouwlaag met zadeldak gedekt met gesmoorde opnieuw verbeterde Hollandse pannen. In de rechtergevel van de waskeuken bevinden zich zes tweeruits kelderramen met in dezelfde as een driestrooksvenster met een valraam als bovenlicht. De waskeuken gaat over in het HUIS VOOR LEKENPERSONEEL bestaande uit twee bouwlagen en een zolder met zadeldak bedekt met gesmoorde opnieuw verbeterde Hollandse pannen. In de gevels van het huis met een T-vormige plattegrond is afwisselend gebruik gemaakt van houten en stalen vensters. Grotere vensters op de begane grond, kleinere op de verdieping. In de topgevels een rond venster. Aan de voorzijde rechts van het midden de entree met steektrap en houten halfronde deur. Aan de achterzijde twee houten toegangsdeuren.

Het ZUSTERHUIS vormt samen met de noordvleugel en waskeuken een tweede binnenplaats. De zusters zorgden voor de huishoudelijke diensten. Zij hadden de leiding in de keuken en de ziekenafdeling. De keuken kenmerkt zich door de witte geglazuurde baksteen ter hoogte van het trasraam met rollaag. In het zusterhuis is gebruik gemaakt van hout voor de venster- en muuropeningen in tegenstelling tot de rest van het hoofdobject. De glas-in-loodramen in de zusterkapel zijn van Kocken uit Utrecht.